GLB vanaf 2023

Vanaf 1 januari 2023 treedt het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) in werking. Dat wordt vertaald in een Vlaams strategisch Landbouwplan. Voor jou betekent dat vooral dat de verzamelaanvraag en de manier waarop landbouwpremies toegekend worden, ingrijpend zal veranderen. We vatten hieronder alle veranderingen samen. 

Nieuwe definitie: de 'actieve' landbouwer 

Vanaf 2023 kunnen enkel actieve landbouwers nog landbouwsubsidies (ook biohectarepremie) krijgen. BioForum heeft ervoor gepleit dat kleine diversifiërende boeren, al dan niet in bijberoep, niet uit de boot vallen. In onze sector zitten immers veel boeren in die situatie. Dat heeft geloond: voor de biosector hebben we een afwijking gekregen. 
Om als actieve biolandbouwer erkend te kunnen worden, moet je voldoen aan vier voorwaarden:  

  1. Je hebt een ondernemingsnummer dat gekend is bij de BTW-diensten (“BTW-nummer”), met een NACEBEL-code landbouw in hoofd- of nevenactiviteit. 
  2. Je standaard verdiencapaciteit (SVC) is groter dan 3.000 euro (voor gangbaar ligt die lat op 5.000 euro, tenzij de landbouwer zich voor het eerst vestigt). Je SVC wordt berekend op basis van de diergegevens van twee jaar geleden en de perceelgegevens van de verzamelaanvraag van het jaar ervoor.   
  3. De verhouding BTW-verkoopshandelingen ten gevolge van de landbouwactiviteit is minstens een derde van de BTW-verkoopshandelingen van alle economische activiteiten. Landbouwers die werken met een BTW-landbouwforfait zijn vrijgesteld.  
  4. Je bent geen overheidsinstelling, terreinbeherende natuurvereniging, universiteit of hogeschool. Landbouwscholen en praktijkcentra komen wel nog in aanmerking.  

Een erkenning als actieve landbouwer is ook belangrijk voor VLIF-steun. Daar gelden dezelfde voorwaarden, maar voor productieve VLIF-steun of overnamesteun ligt de ondergrens op een SVC van 15.000 euro. 

Het Departement Landbouw en Visserij beoordeelt of iemand al dan niet voldoet aan de voorwaarden voor actieve landbouwer. Je zal dit (vermoedelijk eind dit jaar of begin volgend jaar) zelf via het e-loket kunnen nagaan. Wie niet voldoet, krijgt ook een bevestiging via mail of brief.

Wat als je onterecht niet wordt gezien als actieve landbouwer? 
Oordeelt het Departement Landbouw dat jij niet aan de voorwaarden voldoet, terwijl dat volgens jou wel het geval is? Dien dan zo snel mogelijk een bezwaar in en toon aan met boekhoudkundige gegevens dat je wel een 'actieve landbouwer' bent. Als je net onder de SVC zit, en je dient bezwaar in op basis van boekhoudkundige gegevens, dan is de kans groot dat toch aan voldoende SVC komt. Bel mij indien niet duidelijk.

De biologische omschakelings- en voortzettingspremie

De biologische omschakelings- en voortzettingspremie blijven perceelsgebonden maatregelen. Wel verhogen de bedragen van de biologische omschakelingspremie fors. De voorwaarden blijven dezelfde, maar de categorieën zijn gewijzigd: 

  • Grasland en meerjarige voederteelten: 390 euro/ha 
  • Akkerbouwteelten: 900 euro/ha 
  • Fruit, groenten en kruiden: 1.700 euro/ha 

Ook de voortzettingspremie is grondig gewijzigd. In een eerste ontwerp waren de voorgestelde bedragen veel te laag. Nadat we dat herhaaldelijk benadrukt hebben, zijn die bedragen bijgestuurd, maar ze liggen nog steeds lager dan de huidige premies. De bedragen gelden telkens onafhankelijk van de aard van de teelt:

  • Eerste 5 ha: 200 euro/ha 
  • Daarna: 5 - 75 ha: 100 euro/ha 
  • Daarna: > 75 ha: 50 euro/ha 

Toch heeft het nieuwe systeem ook voordelen en bestaat de kans dat het voor jouw bedrijf gunstiger uitpakt. Je zal immers de nieuwe voortzettingspremie makkelijker kunnen combineren met andere maatregelen, zoals de ecoregelingen. Een aantal van die ecoregelingen (bv. mechanische onkruidbestrijding, gewasrotatie, verhogen van het koolstofgehalte in de bodem dankzij het teeltplan of aanvoer van stalmest,…) pas je wellicht sowieso al toe of kan je met weinig inspanning beginnen toepassen. 

In deze presentatie worden alle ecoregelingen en agromilieumaatregelen opgesomd. Opgelet: Wie nog een lopende voortzettingspremie heeft volgens het oude systeem (looptijd: 5 jaar), moet die eerst helemaal uitdoen. 

De “nieuwe” voorzettingspremie is eigenlijk een top-up van de pijler 1-steun. Daarom heb je tenminste één betalingsrecht nodig om deze steun te kunnen aanvragen. Heb je nog geen betalingsrecht, dan krijg je één betalingsrecht uit de reserve om op die manier toegang te krijgen tot de pijler 1-steun en dus de voortzettingspremie, maar ook de andere ecoregelingen. 

Conditionaliteit

Tot eind 2022 gelden er vergroeningsvereisten inzake blijvend grasland, gewasdiversificatie en ecologische focusgebieden. De meeste bioboeren werden daarvan vrijgesteld, omdat de overheid er van uit ging dat biobedrijven automatisch voldeden aan deze vergroeningsvereisten .  

Vanaf 2023 geldt dat niet meer. De vergroeningsvereisten worden dan opgenomen in de conditionaliteit. Er treden voor de biosector dus ook wat nieuwe regels in voege. Een volledig overzicht van de conditionaliteit vind je hier. Hieronder gaan we enkel in op die omgevormde vergroeningsmaatregelen waar vanaf 2023 ook bio aan zal moeten voldoen. Onder voorbehoud, want de Europese Commissie had nog wat bedenkingen bij enkele van deze maatregelen, en het is op dit moment niet duidelijk hoe de Vlaamse overheid daarmee zal omgaan (dit geldt overigens voor al deze info). 

Behoud van blijvend grasland (GLMC 1) 

Het areaal blijvend grasland moet in Vlaanderen min of meer behouden blijven. Dat gebeurt door jaarlijks de verhouding tussen het areaal blijvend grasland en het totale landbouwareaal te monitoren en te vergelijken met het referentiejaar 2018. Er is een tolerantie van 3%. Bij overschrijding worden maatregelen genomen om die daling terug onder de 3% te krijgen: 

Verbod op het scheuren van blijvend grasland; 
Verplichte herinzaai van percelen die in de twee voorgaande campagnes werden gescheurd. 

Gewasrotatie (GLMC 7) 

Op eenzelfde perceel mag een gewas uit dezelfde gewasgroep geen twee jaar na elkaar als hoofdteelt geteeld worden, tenzij er een tussenteelt wordt ingezaaid die minsten 12 weken op het perceel aanwezig moet zijn. De Europese Verordening stelt hier wel dat landbouwers die biologisch gecertificeerd zijn verondersteld worden aan deze norm te voldoen.  

Instandhouding van niet-productieve elementen (GLMC 8) – de oude ecologische aandachtsgebieden  

Ten minste 4% van het bouwland moet ingezet worden voor niet-productieve arealen of elementen. Dat kan ook 3% zijn, indien aangevuld met minstens 4% vanggewassen. Bedrijven waar meer dan 75% van het areaal grasland (of kruidachtige voedergewassen of vlinderbloemigen) is, worden hiervan vrijgesteld. Niet-productieve arealen of elementen zijn: braakliggend land, bufferstroken en akkerranden, en landschapselementen (houtkanten, hagen, heggen, groepen van bomen, bomenrijen, poelen en sloten), telkens met andere wegingsfactoren. In 2023 zijn groenten en graangewassen toegelaten op braakliggend land (tenzij in groene bestemmingsgebieden). 

VLIF

Ook bij het VLIF verandert er wat. Het belangrijkste is dat de voorwaarden voor VLIF-steun zijn veranderd en vereenvoudigd. Voor de klassieke VLIF-steun voor productieve investeringen moet je bedrijf vanaf nu een verdiencapaciteit hebben van minstens 15.000 euro. Dit vervangt de vereiste van een minimaal bruto bedrijfsresultaat van 40.000 euro/jaar en het nettoberoepsinkomen van meer dan 12.000 euro/jaar uit de landbouwactiviteit (en minder dan 12.000 euro/jaar uit niet-landbouwactiviteiten). Ook de maximum omzet uit niet-landbouw vervalt.   

Nieuw is ook dat er een verhoogde steun zal gelden voor stallen die minstens vijf jaar lang na de eindbetaling biologisch gecertificeerd blijven.  

Plan je een investering en wil je beroep doen op VLIF-steun, check dan zeker jouw verdiencapaciteit op het e-loket (info daarover vermoedelijk beschikbaar vanaf begin volgend jaar) en dien bezwaar in als dit onder de 15.000 euro is en je vermoedt dat je via je boekhoudkundige gegevens kan aantonen dat dit hoger is. 

Voor steun voor overname is de voorwaarde dat de verdiencapaciteit per bedrijfsleider minstens 15.000 euro per bedrijfsleider (en dus niet per bedrijf, in tegenstelling tot VLIF-steun voor productieve investeringen) moet zijn.  

De VLIF-aanloopsteun voor ontwikkeling van kleine landbouwondernemingen (o.m. met het oog op omschakeling naar bio) is afgeschaft. Er is nu wel een nieuwe VLIF-maatregel: “opstart van of omschakeling naar een toekomstgerichte duurzame ondernemingsstrategie op een landbouwbedrijf”. Dit gaat over de introductie van nieuwe verdienmodellen. Dat kan een biologisch bedrijf zijn, maar het is zeker geen garantie dat startende of omschakelende biobedrijven dergelijke steun per definitie kunnen verkrijgen. Een jury beslist daarover op basis van verschillende criteria. Hier geldt een standaard verdiencapaciteit van minstens 7.500 euro. 

Andere VLIF-maatregelen blijven verder bestaan: de VLIF-steun voor niet productieve investeringen (geen verhoogde SVC nodig) en de VLIF-steun voor innovatie (voor investeringen die nog niet op de lijst van productieve investeringen staan) met verhoogde steunpercentages.

Bedrijfsadvisering

Tot nog toe was er een apart systeem voor advies voor biologische bedrijven. Dat zal in de toekomst niet langer het geval zijn. Zo is er een kennisportefeuille voor de aankoop van bedrijfsadvies (in opvolging van KRATOS) en meer gespecialiseerde opleidingen via erkende vormingscentra. Momenteel zijn ook voor ons nog niet alle details hierrond bekend en dus komen we er later nog op terug. Sowieso kan je via Kratos nog tot 20 december gratis advies krijgen omtrent o.m. energie en water.

Disclaimer

We proberen je zo correcte en accuraat mogelijke informatie te geven. BioForum is niet aansprakelijk voor eventuele foute informatie. Neem bij twijfel best rechtstreeks contact op met het Departement Landbouw & Visserij. Hou er ook rekening mee dat het Vlaams Strategisch Landbouwplan nog niet definitief is goedgekeurd en dat aanpassingen nog altijd mogelijk zijn.