In de praktijk: op stage bij bioboeren
Veel landbouwbedrijven meldden zich dit jaar aan als stageplek in de Biobedrijvengids. Maar hoe ziet zo'n samenwerking er in de praktijk uit?
140 van 670 Vlaamse biolandbouwbedrijven reageerden in 2024 positief op de vraag van BioForum om zich open te stellen voor stagiair(e)s uit het secundair land- en tuinbouwonderwijs. Die vraag kwam er niet zomaar: ook de landbouwscholen zijn vragende partij voor meer stageplaatsen in de biologische landbouw. In de leerplanning ligt er een grotere focus op agro-ecologie en door de sterke vergrijzing en uitstroom in de landbouw zijn extra stageplaatsen sowieso welkom. 17 van de 22 landbouwscholen reageerden dan ook enthousiast op ons initiatief.
Verschillende biobedrijven verwelkomden dit jaar al een stagiair. Zo ontfermt Koen Tierens van CSA-boerderij de Plukheyde in Kampenhout zich een schooljaar lang over stagiair Yoran Snyers van Provinciale school De Wijnpers met studiedomein Land- en tuinbouw in Leuven. Vanuit de school volgen stagebegeleiders Koen Thijs en Kris Wouters alles op. We gingen bij alle partijen luisteren hoe de samenwerking tussen het onderwijs en de biosector verloopt, welke nieuwigheden het brengt en welke opportuniteiten.
Op een kleinschalig bedrijf
Koen Tierens teelt al acht jaar een gevarieerd aanbod aan groenten op een oppervlakte van 1,2 hectare, met daarop 3 verplaatsbare tunnelserres. Nieuw komend seizoen is de samenwerking met startende bioboerin Isabelle, die een deel van de akkerbouwteelten in de winter voor haar rekening neemt. Stagiair Yoran, zelf de zoon van een gangbaar witloofteler, komt één dag in de week mee werken op de CSA-boerderij.
Koen had in het verleden al wel eens een stagiair van landbouwschool Horteco Vilvoorde, ook al omdat zijn zoon er op school zit, maar het is de eerste keer dat een leerling van De Wijnpers stage komt lopen op zijn bedrijf. Koen: “Ik had voordien al wel contact met die school, maar een stageplek moet voor een leerling ook interessant zijn, en de richting ‘Plant en Milieu’, waar ze o.m. groenteteelt krijgen, lijkt er iets minder populair dan tuinaanleg. Yoran is van thuis uit geïnspireerd door grond en tuinbouw. Ik zie dat hij ook echt graag met groenten bezig is, zulke stagiairs zie ik niet vaak.”
Zowel Horteco als De Wijnpers leveren volgens hem goed werk. Koen: “Ik merk dat de leerlingen echt wel iets moeten kennen en kunnen. Ze leren er met machines werken, doen plantenkennis op en krijgen ook de meer theoretische kanten van de groenteteelt voor de kiezen. Zelf probeer ik vooral om stagiairs een zo breed mogelijke indruk te geven van mijn bedrijf. Ik wil tonen dat er meer bij komt kijken dan planten en oogsten.”

Koen wil vooral laten zien dat ook een kleinschalige aanpak kan werken. “Op school richten ze zich meer op het telen van grotere volumes voor de groothandel. Dat merk ik aan heel kleine dingen. Zo had Yoran tijdens het oogsten door een pastinaak gestoken met zijn spade. Hij wilde die weggooien, maar ik heb hem toen uitgelegd dat die in een CSA-model gerust mee in de verkoopbak mag, omdat sommige klanten dat graag meenemen. De veiling zou het hele krat meteen afkeuren natuurlijk. Bij ons is het net omgekeerd: bij groenten die er te perfect uitzien, denken mensen misschien dat ik ze zelf ben gaan kopen (lacht).”
Naast dat technische aspect geeft Koen graag het inhoudelijke verhaal van biologische landbouw mee: “Ik probeer hem zoveel mogelijk bij te brengen waarom ik doe wat ik doe. Of dat nu gaat om preventie of maatregelen tegen schadelijke insecten als de koolgalmug, ritnaalden in de bodem, hoe het nu te nat is en onze aangepaste manier om met de bodem om te gaan. Ik stel hem zoveel mogelijk vragen om te zien of hij begrijpt wat ik gezegd heb. En op het einde van de dag vraag ik hem wat hij onthouden heeft. Dan moet hij minstens drie zaken opsommen, anders mag hij niet vertrekken (lacht).”
Koen Tierens (stagebegeleider): "Ik stel hem zoveel mogelijk vragen om te zien of hij begrijpt wat ik gezegd heb. En op het einde van de dag vraag ik hem wat hij onthouden heeft. Dan moet hij minstens drie zaken opsommen, anders mag hij niet vertrekken (lacht)."
Een gevarieerd takenpakket
Stagiaire Yoran is blij met zijn gevarieerd takenpakket: “Vrienden die bij witloofboeren stage lopen, moeten soms de hele dag wortels intafelen. Bij mij is geen enkele dag hetzelfde. Ik leer ook enorm veel. Planten kon ik natuurlijk al, maar sommige technieken zijn toch heel anders.” Yoran leert soms teelten kennen met een heel specifiek smakenpalet – zwarte rammenas of haverwortel – en werkt bij Koen met landbouwmachines die ze op school niet gebruiken: “Deze voormiddag moest ik aan de slag met een campagnole, een soort woelvork. Dat had ik nog nooit gezien, maar het is echt wel beter voor je rug merk ik. Ik vind het super interessant om met zulke nieuwe materialen te werken.”
Stagiairs vragen natuurlijk ook ondersteuning en begeleiding. Het zijn collega’s die fouten mogen en moeten maken om uit te leren. Voor Koen is de balans toch positief: “Met een groot aanbod aan groenten is het werk op onze boerderij redelijk intensief. Yoran is iemand die echt wil werken, wat mij ademruimte geeft voor mijn andere taken, zelfs al komt hij maar één dag in de week. Ik kan zaken aan hem delegeren. Ik doe het niet per se om die reden, maar als een stagiair een deel van het werk overneemt, is dat mooi meegenomen.”
Yoran (stagiaire): "Voor mij zou de stage gerust twee dagen per week mogen zijn. Wat Koen doet, interesseert mij enorm."
Toekomstige landbouwers opleiden
Al 100 jaar leidt landbouwschool De Wijnpers in Leuven toekomstige landbouwers op. Koen Thijs is domeinverantwoordelijke en coördineert de verschillende richtingen binnen het domein land- en tuinbouw. “Wij hebben velden in de buurt van de school en in Herent ligt ook nog een hectare. We zijn niet biologisch gecertificeerd, maar gebruiken nauwelijks nog chemische middelen. Druiven en kamerplanten telen we op een biologische manier, onze groenten en ons fruit bespuiten we minimaal, al zou onze directeur zelfs dat liever niet meer zien.”
Die ommeslag kwam er onder impuls van nieuwe leerkrachten. “Vroeger waren we een traditionele moestuinschool, maar tien jaar geleden kwam er in het hoger onderwijs een richting ‘Groenmanagement’ bij. Sindsdien stromen hier ook leerkrachten binnen met een meer ecologische blik. En ook de leerplandoelstellingen zetten nu in op agro-ecologie.”
Stageplekken op biobedrijven lijken dus de logica zelve. Stagebegeleider Kris Wouters doet daar al jaren inspanningen voor. Ook vroeger, toen hij nog begeleider duaal leren was, legde hij al contacten met bioboeren. “Alleen komt bij die specifieke leervorm ook een loonkost die voor de meeste biobedrijven te zwaar is.” Vandaag lopen verschillende leerlingen van de Wijnpers stage op bioboerderijen in de verre regio. Vooral scholieren uit de richting plant & milieu komen daar terecht. Koen: “Zij krijgen het vak milieu en moeten regelmatig werken in onze milieutuin. Ze worden daar begeleid door een collega die ook het leerkrachtentraject van Landwijzer heeft gevolgd.”
Leren over bio
Ondanks de groene weg die de school ingeslagen is, geloven sommige leerlingen dat er tegen onkruid beter gespoten kan worden. Kris: “Ze krijgen dat mee in hun omgeving, bijvoorbeeld bij boeren waar ze in het weekend gaan helpen of via hun ouders. We leggen hen uit dat bio gewoon een andere manier van telen is, en dat het op die manier wel werken kan. Er zijn trouwens nog maar weinig echte boerenzonen of -dochters, hooguit 10 procent van onze leerlingen.”
De meeste stageplekken in bio zijn vandaag kleinere CSA-bedrijven. Koen en Kris zien dus wel een nood aan stageplaatsen bij grotere biologische groentebedrijven, maar die zijn er niet in de omgeving. Kris: “Soms gaan leerlingen wel eens verder van huis als het over een stageblok van twee weken gaat.” Zijn er verschillen tussen biologische stagebedrijven en gangbare? Koen Thijs ziet wel enkele verschillen. “Leerlingen zijn vaak verbaasd over hoe weinig machines bioboeren hebben. Ze hebben geen nood aan tien tractoren. Daarnaast heb ik de indruk dat bioboeren iets meer geduld hebben met onze jongeren. Hun sociaal-empathisch vermogen ligt veel hoger lijkt me.”
Levert dat alles ook meer bioboeren op? Kris: “Onze eerste lichting plant en milieu studeert dit jaar af, dus dat valt af te wachten. Ik weet al wel dat één iemand zo op zijn biologisch stagebedrijf zou kunnen beginnen.”
