Waarom het logisch is dat het stikstofakkoord een correctiemechanisme voorziet voor bio

07 maart 2022

In het stikstofakkoord (PAS) zitten correctiemechanismen om de kleinere of extensievere bedrijven en de biosector (deels) te ontzien. Volgens BioForum is dit niet meer dan logisch. Het correctiemechanisme was volgens ons wel het allerminste dat men kon doen. 

Kobe Van Looveren

Vorige week maakte de Vlaamse Regering het stikstofakkoord (PAS) bekend. Daarin was een correctiemechanisme opgenomen om de kleinere of extensievere bedrijven en de biosector (deels) te ontzien. Volgens BioForum is dit niet meer dan logisch, meer nog, onze reactie was slechts “gematigd positief”

Wanneer beleid gebaseerd is op de kenmerken en mogelijkheden van de gangbare sector, is het logisch dat de biosector in de problemen komt. Die moet om duurzaamheidsredenen immers voldoen aan een reeks normen uit een eigen wettelijk lastenboek.

Bovendien plaatsen we best enkele nuances bij de zogenaamde voordelen voor bio, want ook van onze sector worden inspanningen verwacht. Het correctiemechanisme is dus niet zomaar “een uitzondering”.

    Waarom uitzondering voor bio vanzelfsprekend is

    1. Het correctiemechanisme voor kleine (biologische) bedrijven treedt pas in werking bij een impactscore van minder dan 0,025% én een maximale uitstoot van 500 kg N/ha. Dat zijn niet meteen de bedrijven met de grootste impact. Integendeel, vaak gaat het over kleinschalige veeboeren die hun vee laten grazen als natuurbeheermaatregel in het nabijgelegen natuurgebied. Juist die boeren die de natuur nodig heeft!
       
    2. Bedrijven (met impactscore tussen 0,025 en 1%) moeten alles doen wat voorzien is op de PAS-lijst (en de aanpassingen daarvan in de toekomst) én compatibel is met het wettelijke biolastenboek, ook als dat het bedrijf verder wegbrengt van de achterliggende bioprincipes. Het valt nog af te wachten wat de impact zal zijn van de PAS-lijst op de biosector. Sommige maatregelen zijn niet combineerbaar met het biolastenboek. Andere zijn dat wel, maar de efficiëntie laat dan soms te wensen over. 
       
    3. Het biologische lastenboek legt extra maatregelen op om het welbevinden van de dieren te garanderen. Die maatregelen zijn onmogelijk (of worden sterk bemoeilijkt) als bio moet investeren in ammoniakemissiearme stallen en/of luchtwassers.
       
      • De stallen bevatten openingen, zodat de dieren op vastgelegde momenten buiten kunnen. Stallen moeten bovendien op een natuurlijke manier geventileerd worden, dus ook daarvoor zijn er openingen nodig. De inschatting van de effectiviteit van dure luchtwassers is gebaseerd op gesloten stalsystemen. Hoe meer openingen in de stal, hoe lager de effectiviteit van een luchtwasser zal zijn.
         
      • De dieren beschikken in bio over meer ruimte in de stal. Minder dieren per oppervlakte-eenheid betekent tegelijk meer kans op ammoniakuitstoot omdat logischerwijze ook de met mest besmeurde oppervlakte per dier groter is. Het minimum aantal dieren per oppervlakte-eenheid opdat de ammoniakemissiearme stallen daadwerkelijk ammoniakarm zouden zijn, is niet in overeenstemming met het maximum aantal dieren per oppervlakte-eenheid uit het biologisch lastenboek. 
         
      • Bio maakt veelal (verplicht) gebruik van stro of ander strooiselmateriaal. Stro is moeilijk te combineren met ammoniakemissiearme maatregelen die genomen worden in de mestopvangsystemen.
         
      • Er is een maximum percentage gebruik van roosters in biologische stallen. Daardoor kunnen een aantal ammoniakemissiearme systemen niet toegepast worden. 
         
    4. Een bedrijf dat omschakelt naar bio heeft, net zoals een bedrijf dat kiest voor AEA-stallen of luchtwassers, de nodige (des)investeringen gedaan. Vaak gaat die omschakeling gepaard met het houden van minder dieren. Deze bedrijven hebben dus al  inspanningen gedaan in het verleden.
       
    5. Op het vlak van uitbreiding stoot de biosector op dezelfde regels als de gangbare sector. Nieuwe vergunningen kunnen voorlopig enkel afgeleverd worden onder de impactscore van 0,025% of indien reducties op het bestaande bedrijf worden gerealiseerd. Bio stoot, net zoals de gangbare sector, op nieuwe grenzen opgelegd door het stikstofakkoord.
    Afbeelding
    biovarken

    Kies voor een systeemaanpak

    BioForum heeft er herhaaldelijk op gewezen dat milieuregelgeving zoals de PAS geen vrijgeleide mag worden voor nog meer schaalvergroting en verkokerd beleid dat elk milieuprobleem afzonderlijk aanpakt met “oplossingen” die leiden tot nog meer investeringen in nog grotere stallen met meer dieren. 

    Meermaals hebben we gewezen op de risico’s van al te zwaar inzetten op end-of-pipe-maatregelen zoals ammoniakemissiearme stallen en luchtwassers. De reeks “stikstofgate” in De Standaard illustreert zeer goed de risico’s die hieraan verbonden zijn. Het is intussen zonneklaar dat fabrikanten de theoretische effectiviteit van deze systemen veel te hoog inschatten.

    Een soortgelijke verkokerde aanpak hebben we de voorbije decennia gezien in het mestbeleid, dat zich met de keuze voor mestverwerking en ongeziene handhavingsregeltjes helemaal heeft vastgereden. We zien het opnieuw in de beslissing om methaanemissies bij koeien te bestrijden via voederadditieven die ervoor zorgen dat deze dieren niet meer goed in staat zijn om structuurrijke voeders zoals gras te verteren. Steeds opnieuw vragen we dat wetgeving uit zou gaan van een systeembenadering dat alle milieuproblemen brongericht en tegelijkertijd aanpakt. 

    Het stikstofakkoord voorziet niet alleen, terecht, een correctiemechanisme voor bio en extensieve bedrijven. Veel opvallender is de uitzondering voor varkens- en pluimveebedrijven met ammoniakemissiearme stallen, onafhankelijk van hun uitstoot. Dit zijn veelal grotere bedrijven die in het verleden al geïnvesteerd hebben. Wie in de toekomst investeert in ammoniakemissiearme stallen of luchtwassers krijgt 45 % investeringssteun. Voor jonge boeren loopt dit zelfs op tot 65%. In essentie heeft de regering dus alweer gekozen voor een end-of-pipe aanpak. 
     

    Sommige maatregelen zijn niet combineerbaar met het biolastenboek. 

    Voorbeeldfunctie van bio

    De regeling voorziet een zekere goodwill ten aanzien van onze sector, maar het is geen oplossing ten gronde. Meer nog, door het stimuleren van nog meer AEA-stallen, al dan niet met luchtwassers, wordt het probleem op een gefragmenteerde en ineffectieve manier vooruitgeschoven. Er is geen stimulans voor meer kringloopbenaderingen in het landbouwbeleid. Kunstmest en soja zullen nog steeds in grote getale geïmporteerd worden. Dat is de olifant in de kamer. Zolang Vlaanderen dat probleem niet bij de wortel aanpakt, blijft het dweilen met de kraan open. En juist daar kan de biosector zijn voorbeeldfunctie voor de verdere verduurzaming van de landbouw vervullen.